Nadere beschouwing decemberbrief lerarenbeleid
19 december 2022
‘Als het probleem het probleem niet is, is de oplossing niet de oplossing’
De Tweede Kamer heeft eind 2022 bij de behandeling van de onderwijsbegroting richting gegeven om de tekorten in het onderwijs aan te pakken.
In de moties die zijn ingediend vraagt de Tweede Kamer onder meer om te werken aan meer vaste contracten, te zoeken naar een meer verplichtende samenwerking tussen besturen in de aanpak van de tekorten en om te komen tot kaders voor het begeleiden en professionaliseringen van (nieuwe) leraren, in samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen. Of het de oplossing voor het probleem van het ‘dubbele lerarentekort’ dichterbij brengt? Hieronder licht ik toe waarom ik denk dat dit niet het geval is.
Decemberbrief onderwijsministers
“Elke keer blijkt weer dat we wel goede maatregelen nemen en dat er tegelijkertijd meer nodig is. Dat wat meer nodig is, vraagt echt een gezamenlijke inzet van iedereen die bij het onderwijs betrokken is. Dat is lastig, soms pijnlijk, maar ook belangrijk en cruciaal voor goed onderwijs.” Onderwijsministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf, decemberbrief lerarenbeleid, 13 december 2022
De ministers Wiersma en Dijkgraaf zetten in hun ‘Decemberbrief lerarenbeleid’ in op landelijke strategie en focus, samenwerking in de regio en ze benoemen concrete acties op een aantal ingewikkelde dilemma’s die zij eerder beschreven rond de thema’s onderwijstijd, bevoegdheden en flexibilisering van de lerarenopleidingen. Zo willen ze dat ruimte in onderwijstijd bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het beroep. Zo draagt dit bij aan het verlagen van de werkdruk en het creëren van ruimte voor de ontwikkeling en professionalisering van het onderwijspersoneel en voor het voorbereiden van lessen ter verbetering van de onderwijskwaliteit.
De ideeën zijn uitgewerkt in het werkplan ‘Samen voor het beste onderwijs’ met oplegger, het advies van Lodewijk Asscher namens Van de Bunt adviseurs, de trendrapportage onderwijsarbeidsmarkt 2022 en de stand van zaken m.b.t. moties, toezeggingen en onderzoeken. Hierover zijn de ministers met de Tweede Kamer in gesprek gegaan tijdens het debat op 15 december 2022.
De voornemens van de onderwijsministers zijn kortweg samen te vatten aan de hand van een tweetal speerpunten: samenwerken in de regio en strategisch personeelsbeleid.
Samenwerken in de regio
De ministers willen toewerken naar een duurzame samenwerking in de regio van alle betrokkenen bij goed onderwijs. Ze vormen daartoe onderwijsregio’s waarin bindende afspraken gemaakt worden over de regionale aanpak van het lerarentekort. Partijen in de regio die daar nu nog in verschillende verbanden aan werken, zoals via de Regionale Aanpak Personeelstekorten (RAP), Samen Opleiden en Professionaliseren (SO&P) en de regionale allianties verbinden zich tot één onderwijsregio met een Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt (RATO).
De ministers van OCW zijn voornemens om, conform het advies van Asscher namens Van de Bunt, een ‘realisatie-eenheid’ op te richten. Dat moet een slagvaardige landelijke organisatie zijn (…), waarmee de bestaande (ondersteunings)structuren van de huidige regionale samenwerkingen worden gebundeld en hier dus landelijk regie op wordt gevoerd. Deze landelijke eenheid ondersteunt, jaagt aan, deelt kennis en monitort resultaten. De eenheid faciliteert de regio’s en stuurt tegelijkertijd op de totale impact, door te zorgen voor een wisselwerking tussen regio’s en tussen de regionale en landelijke ontwikkelingen. De realisatie-eenheid maakt concrete afspraken met de regio’s. Hoe dan centraal ingegrepen kan worden, moet nog nader worden ingevuld.
Strategisch personeelsbeleid
De ministers van OCW willen per 1 augustus 2024 wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid hebben waar de Inspectie van het Onderwijs op zal toezien. Ze willen schoolbesturen stimuleren om via hun strategisch personeelsbeleid werk te maken van het ondersteunen van onderwijsondersteunend personeel, leraren en schoolleiders bij duurzame inzetbaarheid, professionele ontwikkeling en loopbaanontwikkeling.
Om de impact en het succes van de aanpak te volgen, is het noodzakelijk te beschikken over (ontwikkelingen in) data en sturingsinformatie, waaronder een accuraat beeld van het personeelstekort. Zij brengen in kaart wat hierin nodig is en hoe ze deze informatie kunnen delen.
‘Samen voor het beste onderwijs’
Naast bovengenoemde speerpunten benoemen de onderwijsministers in het werkplan ‘Samen voor het beste onderwijs’ nog een drietal aandachtspunten:
- Onderwijstijd. “Er is draagvlak om tot meer prioriteit en versnelling op het onderwerp onderwijstijd te komen, zowel op de korte termijn (in acties, in de periode tot en met juli 2023) als voor de langere termijn (in proces voor daarna).”
- Bevoegdheden. “We hebben eerder geconstateerd dat het noodzakelijk is het huidige bevoegdhedenstelsel te optimaliseren, zodat we voor alle leerlingen voldoende bevoegde leraren hebben en om de kwaliteit van onderwijs te waarborgen.”
- Opleiden. “Een goede opleiding –in aansluiting op het werkveld- voorkomt voortijdige uitstroom en vormt de basis voor een voortdurende professionalisering van leraren.”
Reactie op brief en planvorming
Het onderwijs kampt al langer met een tekort aan leraren en dit probleem groeit. “Nederland staat aan de vooravond van een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren.” Met deze kernachtige formulering vatte Alexander Rinnooy Kan het ‘dubbele lerarenprobleem’ samen namens de Commissie Leraren die in mei 2007 door de minister van OCW was ingesteld om te adviseren over deze fundamentele bedreiging van de toekomst van Nederland als kenniseconomie.
Men constateerde dat het probleem al meer dan vijftien jaar bekend was, maar dat een lange lijst van eerdere beleidsmaatregelen teleurstellend weinig effect had opgeleverd. Inmiddels zijn we weer 15 jaar verder en kunnen we stellen dat de geschiedenis zich heeft herhaald. Er is immers nog steeds sprake van een ‘dubbel lerarenprobleem’.
Het lerarentekort speelt vooral in het primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs lopen de tekorten op. Het lerarentekort is een nationaal probleem en geldt voor scholen in zowel steden als de regio, maar is ongelijk verdeeld. Sommige gebieden, of wijken in steden, kampen met een groter tekort dan andere en de tekorten zijn omvangrijker op bijvoorbeeld kwalitatief minder sterke scholen en op scholen die veel leerlingen met extra onderwijsbehoeften tellen.
De arbeidsmarkt toont ook buiten het onderwijs tekorten, in zowel de publieke dienstverlening (zorg, veiligheid) als het bedrijfsleven (techniek, logistiek). Er zijn signalen dat de krapte op de arbeidsmarkt structureel is. Zo is de verwachting dat de potentiële beroepsbevolking tot 2050 met een half miljoen mensen zal krimpen door vergrijzing, hoewel het bevolkingsaantal groeit.
Twee positieve opmerkingen
Tegen deze achtergrond hebben de onderwijsministers hun werkplan ontvouwd. Laat ik beginnen met een positieve opmerking. Met de bedoeling van de ministers is niets mis. “Het ideaal is minder werkdruk, meer voorbereidingstijd voor lessen en ruimte voor professionalisering, meer tijd om aandacht te geven aan leerlingen en toewerken naar kleinere klassen. We moeten er voor zorgen dat het aantrekkelijk is/wordt om in het onderwijs te gaan/blijven werken. Daarom werken we aan het beroepsbeeld van de leraar, verbeteren we de aansluiting van de opleiding op het werk, werken we toe naar een minder versnipperde vorm van samenwerking, regionaal en landelijk.”
Positief is ook dat begin 2022 een forse investering in het funderend onderwijs is gedaan: ruim 1,5 miljard euro is ingezet op loonsverhoging (‘het dichten van de loonkloof’), het verminderen van werkdruk en het bevorderen van professionalisering. Deze afspraken zijn inmiddels in de cao po en vo verankerd. Dat is een stap voorwaarts.
De keerzijde van de medaille
Tot zover het goede nieuws. Want er is ook een keerzijde van de medaille. De ministers willen meer samenwerking in de regio afdwingen. Ze vormen daartoe onderwijsregio’s waarin bindende afspraken gemaakt worden over de regionale aanpak van het lerarentekort. Dit betekent meer overleg, op basis waarvan het tekort misschien wat eerlijker verdeeld kan worden. Maar een extra leraar zal het eerlijker verdelen van de schaarste helaas niet opleveren. De toegevoegde waarde van een ‘realisatie-eenheid’ die concrete afspraken met de regio’s maakt en centraal kan ingrijpen, is bovendien volstrekt onduidelijk. We vissen immers in een vijver die nagenoeg leeg is.
Hierdoor staan er onbevoegde leraren voor de klas, blijven vacatures open, worden klassen naar huis gestuurd, kunnen lessen niet of niet allemaal gegeven worden, verdwijnen sommige vakken in het VO (tijdelijk) van het rooster. Daarbij kunnen leraren-in-opleiding niet altijd voldoende worden begeleid en loopt de toch al hoge werkdruk verder op. Hierdoor kunnen lerarenteams niet de onderwijskwaliteit bieden die zij voorstaan. Dit is fnuikend voor de schoolloopbaan van alle leerlingen, maar zeker van de leerlingen die extra aandacht verdienen.
Schoolbesturen stimuleren om via hun strategisch personeelsbeleid werk te maken van het ondersteunen van onderwijsondersteunend personeel, leraren en schoolleiders bij duurzame inzetbaarheid, professionele ontwikkeling en loopbaanontwikkeling is natuurlijk niet verkeerd. Maar het is ook een open deur van jewelste. Want natuurlijk hebben we onszelf deze opdracht al wel gegeven. Binnen SCPO Lelystad hebben we, op basis van informatie van het Arbeidsmarktplatform PO, verschillende maatregelen en actielijnen benoemd waarlangs oplossingen kunnen worden gezocht voor het personeelstekort.
Actief beleid binnen SCPO Lelystad
De instroom van nieuwe leraren is te klein om het vertrek op te vangen van collega’s die gaan werken in een andere onderwijssector, buiten het onderwijs hun carrière vervolgen of met pensioen gaan. Ons beleid om het personeelstekort op te lossen kent de volgende thema’s:
- Centraal staat het werven van meer personeel. Allereerst proberen we meer studenten voor de Pabo te laten kiezen. Daarnaast kunnen mensen met een hbo- of wo-diploma na een assessment als zij-instromer voor de klas. Zij combineren hun baan met een verkort deeltijdtraject aan de Pabo om hun bevoegdheid te halen. Dit is een belangrijke nieuwe route naar het leraarsberoep.
- Verbeteren arbeidsomstandigheden. Het aanpakken van de werkdruk is belangrijk voor het behoud van onderwijsmedewerkers, net als de begeleiding van starters.
- Verbeteren arbeidsvoorwaarden. Een hoger salaris, meer carrièremogelijkheden en vooral meer ruimte voor professionalisering kunnen de aantrekkelijkheid van het beroep vergroten.
- Onderwijs anders organiseren. Door de schoolweek aan te passen, de inzet van ander personeel dan leraren en het gebruik van ICT te bevorderen, zijn er kansen om het personeelstekort te verzachten. De afgelopen jaren zijn in verschillende projecten –de Sterrenschool, Slimfit en Team op maat- behalve een pedagogische visie ook organisatorische veranderingen doorgevoerd, soms met het oog op dreigende tekorten. Kan, met de inzet van ander personeel of een ander tijdsschema, het onderwijs met minder leraren toe? Scholen kunnen er bovendien voor kiezen om ander personeel in te zetten naast de leraar om taken of functies te differentiëren, zoals onderwijsassistenten en leraarondersteuners. De samenstelling van schoolteams is de laatste jaren al veranderd; het aantal en aandeel van onderwijsondersteunend personeel (OOP) is sterk toegenomen.
- Lokale en regionale samenwerking. De arbeidsmarkt voor het onderwijs heeft een regionaal karakter. Schoolbesturen kunnen in samenwerking acties ondernemen om lerarentekorten aan te pakken. We doen dit bijvoorbeeld via de RAP-regeling (regionale aanpak lerarentekort). Doel van de regeling is dat besturen, scholen en lerarenopleidingen op regionaal niveau gezamenlijk oplossingen zoeken voor de knelpunten in de arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel. Via Samen Opleiden en Professionaliseren (SO&P) nemen we bovendien gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het opleiden en het professionaliseren van (aanstaande) leraren. We leiden breed georiënteerde en breed opgeleide professionals op, die flexibel inzetbaar zijn, samenwerken en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen en zo tegemoetkomen aan wat leerlingen nodig hebben voor hun optimale ontwikkeling. Om de kwaliteit van onderwijs en opleiden te borgen en te verbeteren, werken we samen in een Partnerschap met Hogeschool KPZ, Hogeschool Windesheim en collega-besturen SKO, SchOOL en Ante.
- Arbeidsmarktcommunicatie. We communiceren structureel naar onze interne en externe arbeidsmarktdoelgroepen en hun beïnvloeders met als doel het werven van nieuwe medewerkers, het positief beïnvloeden van het werkgeversmerk en/of het contact onderhouden met huidige, potentiële en oud-medewerkers. Fresh Focus ondersteunt ons hierin.
Regeren is tafeldekken
“Regeren in Nederland is tafeldekken”, aldus columnist Martin Sommer in de Volkskrant over de aanpak van het kabinet. Bij netelige kwesties (‘wicked problems’) wordt een hoofdtafel ingericht, er komen zijtafels, sectortafels en niet te vergeten een reflectietafel. Zo lijkt het op basis van de decemberbrief van de onderwijsministers bij de aanpak van het lerarentekort helaas ook te gaan.
Er komen regionale allianties die zich verbinden tot één onderwijsregio met een Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt (RATO). En er wordt een landelijke ‘realisatie-eenheid’ opgericht, waarmee de bestaande (ondersteunings)structuren van de huidige regionale samenwerkingen worden gebundeld en hier landelijk regie op wordt gevoerd. Een kwestie van tafeldekken, dus.
Voor strategisch personeelsbeleid zijn (ontwikkelingen in) data en sturingsinformatie van belang, waaronder een accuraat beeld van het personeelstekort. Het in kaart brengen van wat hierin nodig is en hoe deze informatie gedeeld kan worden, maakt onderdeel uit van de vervolgaanpak. Een bijzettafel ter ondersteuning, jawel.
Een sprankje hoop
Ik richt mijn inzet vooralsnog dus maar op onze eigen acties en heb enige hoop op basis van een nieuw verzoek van de minister voor PO en VO aan de Onderwijsraad om te verkennen hoe en in welke vorm, gegeven de structurele lerarentekorten, de komende jaren in onderwijs kan worden voorzien. In deze verkenning moet de Onderwijsraad via een scenariostudie komen tot handelingsperspectieven. De verkenning verschijnt naar verwachting voor de zomer van 2023.
De Onderwijsraad licht alvast een bemoedigend tipje van de sluier op: “Redeneren vanuit de wens het lerarentekort op korte termijn op te lossen, kan een te hoge prijs vragen van het onderwijs: qua belasting van degenen die in het onderwijs werken en qua onderwijskansen van leerlingen en studenten. Aanhoudende lerarentekorten vragen om doordenken over hoe en in welke vorm de komende jaren in onderwijs te voorzien.
Welke vraagstukken, dilemma’s, belangen en mogelijkheden komen in beeld als er structureel minder leraren in het onderwijs zijn? Welke verwachtingen kunnen schoolbesturen en scholen nog waarmaken? Wat betekent dit voor de diepte, breedte en het niveau van de leerstof, het geboden pedagogisch-didactisch repertoire, het gebruik van technologie, de reikwijdte van de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, en voor de groepering, lesuren en roosters? Welke implicaties heeft dit voor de professionaliteit, werkdruk, het werkplezier en de motivatie van onderwijsgevenden? En wat betekent dit voor de leerlingen en voor hun ouders?”
Een serieus, samenhangend en toekomstbestendig antwoord op bovenstaande vragen is nodig om de arbeidsmarkt van het onderwijs weer aantrekkelijk te maken. Hiervoor is en blijft het primair nodig om een visie op goed onderwijs te ontwikkelen en de vormende taak invulling te geven door eerst stil te staan bij de normatieve vraag naar de bedoeling van het onderwijs.
Onderwijs is niet alleen bedoeld om leerlingen toe te rusten met de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om zich staande te kunnen houden in de wereld. De wereld is ook de plaats waar ons menselijk bestaan zich afspeelt en waar kinderen en jongeren voor de uitdaging staan om hun eigen leven te leiden. Daarom dient onderwijs altijd te werken vanuit een betekenisvolle en wereldgerichte oriëntatie. Daarvoor hebben we excellente medewerkers nodig om de aandacht van leerlingen te vestigen op de wereld en wat de wereld van hen vraagt.
Willem de Jager, 19 december 2022
bestuurder SCPO Lelystad